vierde deel te zijn geweest.1
De kinderen van Thomas Maes en zijn echtgenote Gervasia Grauwers droegen het huis na zijn overlijden over aan Laurens van den Eynde, licentiaat in de rechten en rentmeester van de koning in de Bommeler- en Tielenwaard. Dit gebeurde op 7 april 1625. Die kinderen waren: 1. Johan Masius, licentiaat in de theologie, kanunnik van de Sint-Jan en zegelaar van het bisdom; 2. Catharina, gehuwd met mr. Gielis van Elshout, raad en rentmeester van de koninklijke rekenkamer in Gelderland; 3. Hester, gehuwd met jonkheer Peter van Gestel, licentiaat in de rechten en president-schepen van 's-Hertogenbosch; 4. Helena; 5. Maria. Hun vader Thomas was rentmeester geweest van de koninklijke domeinen en contributies. Het ging dus om een koningsgezinde familie van hoge ambtenaren en functionarissen.
In de overdrachtsakte uit 1625 is geen sprake meer van een brouwerij. Mogelijk is het huis in deze periode verbouwd tot een herenhuis. De akte spreekt van eene huysinge met allen haeren appendentien, rechten ende toebehoorten van dyen, in alsulcker vuegen ende manieren deselve geheele huysinge met alle haere dependentien gelegen is binnen deser stadt 's Hartogenbossche ontrent de Hinthamerstraet ter plaetssen genoemt In den Boerenmauwe tussen den waeterstroom aldaer vlietende ex uno ende tussen erve des susteren convents van Orten ex alio, streckende van de gemeyne plaetsse aldaer tot aen erffenisser der huysinge des bisdoms deser stadt, ende gelyckerwys dese voorschreven geheele huysinge by den voorschreven sr. Thomas Maes is aftergelaeten ende op den voorschreven comparanten by successie is gedevolveert.2
Mr. Laurens van den Eynde droeg het complex vervolgens op 31 augustus 1632 over aan Johan van den Hovel, schout van Hogeloon.3 Laurens was rentmeester van de koninklijke contributie in Zuid-Holland, het Land van Altena, de Bommeler- en de Tielerwaard, welke functie overigens door de inname van de stad door de Staatsen in 1629 wel - verder - aan betekenis zal hebben ingeboet.
Johan van den Hovel transporteerde het huis op 6 december 1640 aan de koopman Willem Jansz. van den Velde, die het op zijn beurt op 24 september 1664 overdroeg aan Aart van Schijndel voor de som van 1950 gulden.4 Hierna is het complex 'uitgewonnen' voor een schuld, en hierbij in handen gekomen van Johan van Rijnshoven bij schepenvonnis van 9 oktober 1668. Op 15 februari 1670 werd het vervolgens van zijn weduwe, Geertruid van Drongelen, voor 1985 gulden aangekocht door Frederik Hendrik Sweerts. De omschrijving kwam in verkorte vorm nog steeds overeen met die uit 1625: eene huysinge met henne gronden, rechten ende toebehoorten, gestaen ende gelegen binnen deser stadt inde Hinthamerstraet tegens over Sint Jans evangeliste kercke nevens 't gemeyne waeter aldaer lopende, die Diese geheyten, ex uno ende nevens erve des convents vande susteren van Orten ex alio, streckende van de gemeyne straete tot op erve des bisdomme deser stadt.5
Frederik Sweerts de Landas, heer van Baarschot en schepen van 's-Hertogenbosch, droeg het huis op 5 mei 1698 over aan Aldegonda van der Vliert, weduwe van Johan van Grinsven, en Catherina van Nieuwenhuijs voor de koopsom van 1000 gulden.6 Eerstgenoemde koopster is kort hierna overleden: haar erfgenamen transporteerden hun helft op 3 december 1699 aan hun mede-erfgename Johanna Elisabeth van Beughem, weduwe van Anthony van der Vliert, voor de som van 650 gulden.7 Zij verkreeg op 12 december 1701 voor 800 gulden de andere helft van Catharina van Nieuwenhuijs.8
Het huis bleef lange tijd in handen van de familie Van der Vliert. Op 23 maart 1747 trans-
1. | Zie bv. R 1525, f 246-247 (7 april 1625).
|
2. | R 1525, f 246-247.
|
3. | R 1552, f 402-403.
|
4. | R 1640, f 406-407.
|
5. | R 1645, f 140-142.
|
6. | R 1698, f 42-42v.
|
7. | R 1658, f 166v.
|
8. | R 1659, f 57v-58.
|